Hoe houden we ons water schoon?

Vroeger werden rivieren of grachten wel ‘het open riool’ van ons land of van de stad genoemd, zó vies was het water. De afgelopen decennia is daar in Nederland gelukkig veel verbetering gekomen, dankzij wetgeving om vervuiling en de vervuilers aan te pakken. Ook het rioleringsstelsel is op orde gebracht, waardoor de waterkwaliteit over het algemeen goed is te noemen.

Tot een paar honderd jaar geleden werd afvalwater zonder enige vorm van zuivering op het buitenwater geloosd. In het midden van de negentiende eeuw groeide het besef hoe schadelijk dit was. Water in rivieren, meren en sloten stonk en verspreidde ziektes. Het werd steeds moeilijker om water geschikt te maken voor consumptie.

Aanleg rioleringen

Om het water te zuiveren, werden rioleringen aangelegd. Het oudste stelsel ligt in Maastricht en dateert van 1852. Vanaf 1930 kwam de aanleg van stadsriolering en zuiveringsinstallaties goed op gang. Desondanks nam de vervuiling van het oppervlaktewater ernstige vormen aan. In de vijftiger en zestiger jaren van de twintigste eeuw werd het steeds gevaarlijker om in de zee, rivieren of meren te zwemmen. De vissterfte nam onrustbarend toe.

Snoek in het water
De toenemende aanwezigheid van de snoek in de Nederlandse wateren duidt op een verbetering van de waterkwaliteit.

Ontwikkelingen in beleid

Om die vervuiling een halt toe te roepen, werd in Nederland in 1970 de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van kracht. De lozing van zwaar vervuilende stoffen (zware metalen, PAK’s, fosfaat en stikstoffen) werd aan banden gelegd. Waterschappen kregen de taak om rioolwaterzuiveringsinstallaties te bouwen voor het zuiveren van afvalwater van huishoudens en bedrijven. Deze maatregelen leidden ertoe dat het oppervlaktewater in de afgelopen decennia substantieel verbeterde.

Lees meer over het huidige beleid rondom het verbeteren van de waterkwaliteit.

Video: Drentsche Aa

Veehouder Jan Reinder Smeenge ziet zelf hoe belangrijk het is dat er geen overtollige meststoffen in de Drentsche Aa verdwijnen. 

Dit is een stroomdal-landschap  van de Drentsche Aa.
Dat eindigt in een Glimmen.
Waar het waterleidingbedrijf het gebruikt voor drinkwater.
En voornamelijk voor de stad Groningen
Er worden steeds meer eisen gesteld aan het water.
Wat er niet in zit, hoef je er niet uit te halen.
In je bedrijfsvoering moet je dus rekening houden met dit kwetsbare gebied.
Een voorbeeld is dat er dus een bufferstrook wordt aangelegd langs de sloot.
En dat er dus minder afspoeling is naar het water toe.
Het is niet alleen de rand op zich. Het is ook het functionele van de rand.
Want doordat je die rand aanlegt komt er een natuurlijke plaagbestrijding opgang.
Dus dat de gewasbescherming achterwege kan blijven.
Als wij allemaal bewuster omgaan met het gebruik van minder middelen.
Dan leidt het ongetwijfeld tot schoner,  mooier en beter water in de Drentsche Aa.